Een onweerstaanbaar deuntje

Vandaag komt een nieuwe single uit van Son of Han. Me And My Arrow is een liedje van Harry Nilsson uit 1970. 

Toen Harry Nilsson zijn zesde studio album The Point uitbracht was ik, Son of Han, 12. De single die van het album werd getrokken, Me And My Arrow, bereikte niet alleen nummer 34 van de Billboard Hot 100, maar niet veel later ook het tienerbewustzijn van de zoon van Han, die op dat moment into Deep Purple, The Doors en andere underground was.

De term guilty pleasure bestond nog niet, maar de stiekeme liefde voor vederlichte liedjes stak zijn kopje op, in weerwil van mijn heavy image als Jim Morrison adept. Onweerstaanbaar optimistische deuntjes als It’s Raining van Rick Derringer en Me And My Arrow van Harry Nilsson zwieren altijd onverwacht mijn kop binnen, vaak tijdens een wandeling of bij het opstaan. En nu, meer dan vijftig jaar later, voel ik de aandrang om die vrolijke oorwurmpjes zelf te bewerken en op te nemen, als medicijn tegen de melancholie waarin we in deze sombere tijden dreigen weg te zakken. Ik hou het lang vol om te schrijven over medicin midgets, architects of collapsing bridges en aanverwante ellende, maar er moet ook ruimte zijn voor… 

Me and my arrow
Doo, doo, doo, doo, doo, straighter than narrow
Wherever we go
Everyone knows
It’s me and my arrow

Mooi toch? Al beloof ik dat ik Paul McCartney’s Mary Had A Little Lamb met rust zal laten. 

The Point was een zogenaamd conceptalbum, een dubbelelpee waarop alle liedjes samen een verhaal vertelden. Het verhaal van het jongetje Oblio, dat als enige rondhoofdige leeft in een land vol punthoofden. Naar verluid verzon Harry Nilsson het verhaal onder invloed van LSD. Ik zal het hier niet navertellen, je kan het nalezen op wikipedia, maar op een bepaald moment wordt Oblio met zijn hondje Arrow verbannen naar het Pointless Forrest. Het is niet moeilijk om hierin een universele parabel te zien. Verplaats het verhaal naar deze tijd en beeld je de “normale mensen” in die zich graag afzetten tegen iedereen die afwijkt van de gangbare norm, zijnde hetero, wit, slank, succesvol, goedgebekt, etc. Sinds de verkiezingen kunnen we daar godbetert nog “rechts” en “conservatief” aan toevoegen.

Nilsson had een tijdlang veel succes. John Lennon schijnt gezegd te hebben dat Nilsson zijn favoriete Amerikaanse band was, niet wetende dat Nilsson een artiest was. Later raakten zij bevriend. Ze waren beiden lid van de Hollywood Vampire Drinking Club, waartoe ook Keith Moon en Alice Cooper behoorden. Nilsson raakte vanaf de tachtiger jaren gaandeweg in de vergetelheid. Hij richtte zich op andere dingen dan muziek en was o.a. de nationale woordvoerder voor de Coalition To End Gun Violence. Nóg een reden om van Harry Nilsson te houden.

In 1993 probeerde hij, vlak voor zijn vroegtijdige dood, met een verzameling gloednieuwe liedjes onder de arm een nieuw platencontract te bemachtigen bij Warner Brothers. Dat werd hem geweigerd. Datzelfde Warner dat mij toestemming gaf om Me And My Arrow op te nemen, op voorwaarde dat alle inkomsten naar Warner Chappell Music zouden gaan. Er wordt veel gemopperd op Spotify, maar de platenlabels en muziekuitgeverijen kunnen er ook wat van. Dus weet dat, als je mijn versie van Me And My Arrow streamt, er een fractie van een cent naar de kapitalisten van de muziekindustrie stroomt, en daar weer een fractie van naar de erven Harry Nilsson, die er ook niks voor gedaan hebben. Nou ja, laten we maar een een kaarsje opsteken voor Harry Nilsson en hopen op betere tijden, zonder Gun Violence.

Son of Han, 12 januari 2024

PS de fluitklank waarmee het liedje begint is van schoonzus Moon de Wever, die op haar vingers kan fluiten als een dokwerker, en de teckel op de cover is niet Arrow maar Willem. Grote vriend Jan de Kruijf speelde de fretloze bas en hielp met produceren.


Terug naar de blog pagina

 

Share this on: