Jan tipte me over Soundbreaking, een 8-delige tv-documentaire over produceren. De eerste aflevering raast in een uurtje door de geschiedenis van de populaire muziek van de laatste 50 jaar. Snel snel gaat het, van George Martin via Jeff Lynne, Brian Eno, Paul Epworth, naar Dr. Dre en andere mannen (om de een of andere reden allemaal mannen) die hun stempel hebben gezet op de klank van de muziek die we horen op onze autoradio’s, iPods, mobieltjes en HiFi boxen. Halverwege vertelt Snoop Dogg iets over sample techniek, hoe die het opnameproces volledig heeft veranderd. Want iedere muzikant met een laptop heeft tegenwoordig een heel symfonieorkest onder de knoppen. Niet alleen violen, vleugels en trombones, ook keiharde Moog synthesizers en ambient geluidsgolven zijn nog maar “a mouse click away”. En reken maar dat het verleidelijk is om die snoeptrommel open te trekken!
Als je zoals wij middenin het opnameproces zit, dan merk je dat er risico’s zitten aan al die technische mogelijkheden. Het wordt snel te perfect. Zoals een fotograaf zijn model achteraf langer, slanker en strakker kan doen lijken, zo kan je in de muziekstudio alles achteraf corrigeren. Je kan een piano veranderen in een marimba, valse zangnoten zuiver maken en de drums fatsoeneren. Alleen, er komt al gauw een faustiaans moment waarop de muziek zijn ziel verliest. Dan krijg je de music for the millions waar de meeste radiostations in grossieren: smetteloze synthipop die door Scandinavische producers volgens een vaste formule gefabriceerd wordt voor zestienjarige zangeresjes en hun fans.
Wij hebben geen formule. Bij The Dutch vraagt ieder liedje als het ware om zijn eigen arrangement. Father kan niet zonder hoorns in de coupletten, en You Can’t Be Wrong schreeuwt om cello’s en violen. Wat is het fantastisch dat die instrumenten met een simpele muisklik tevoorschijn zijn te toveren, en dat we niet bij elk idee eerst een strijkkwartet moeten regelen, zoals George Martin dat moest voor Eleanor Rigby. Laat staan het symfonieorkest in Day In A Life.
Maar zoals gezegd, er is een keerzijde. Samples zijn mooi. Maar een muzikant van vlees laat zijn persoonlijke handtekening achter, hij kleurt buiten de lijntjes en maakt kleine foutjes die de muziek kleur en ziel geven. Om een lang verhaal kort te maken, daar draaide het om in onze derde studiodag.
In de Wedgeview Studio’s staat het Hammond orgel van Thijs van Leer, een instrument dat alleen met het allergrootste respect mag worden behandeld. Ooit hoorde en zag ik Thijs in het Concertgebouw met Focus op dat ding spelen, het was pure magie. Bert wist er wel raad mee. Hij liet de toonwielen gorgelen en kreunen en de Lesliebox slingerde het geluid meedogenloos de ruimte in. Luister als de plaat uitkomt maar naar Money.
Daarna namen de blazers bezit van de studio. Bert en ik spelen af en toe in een funk- en soulbandje, Play FWD, en bij de grote optredens vragen we soms Jeroen van Genuchten erbij. Jeroen speelt tenorsax in The Jig, een soort funkmachine. Ik vroeg Jeroen of hij met de blazerssectie van The Jig wilde komen spelen op drie nummers. Koen, de bariton-saxofonist kon helaas niet, maar Wouter Schueler kon in zijn plaats komen. Wouter zit o.a. in de New Cool Collective. Kortom, samen met Luuk Hof op trompet hadden we zoiets als de Nederlandse Tower Of Power in onze studio, whooop!
De mannen stelden de goede vragen: “Moeten we die noot doorspelen tot de eerste tel, of laten we hem eerder uitsterven?” Tja meneer de componist, daar sta je dan. “Eh, uitsterven maar. Of nee, probeer maar allebei.” Vervolgens gingen ze loos: strak, gedisciplineerd, lekker, ruig. Achter het mengpaneel deden wij het in de broek toen het couplet van Brighton and Hove werd voorzien van de ware James Bond suspense. Leuk die brass-sample, maar dit is the real thing! Wat die Snoop Dogg ook mag beweren.
Ik neem aan dat in de 8e aflevering van Soundbreaking onze Wout de Kruif aan het woord komt. Anders is die serie natuurlijk niks waard.
18 april 2016
Heerlijk dit!
Ik snap er niks van, maar het enthousiasme spat er vanaf!
Dus is het leuk.