Wat vooraf ging: [link]
Ik ben zo’n twee jaar gitaarleraar in de Bijlmerbajes geweest. Iedere dinsdagavond fietste ik naar de gevangenis om daar een uurtje les te geven aan een stuk of zeven gedetineerden. Zoals mijn voorganger Martin al had verteld was het niveau gemiddeld laag. Voor de meesten was het een welkome onderbreking van de saaie gevangenisroutine, en een aanleiding om over muziek te ouwehoeren. De linkse theorieën die ik aanhing over de zinloosheid van het gevangeniswezen werden niet op de proef gesteld: bijna alle leerlingen waren junkies. Zij zaten meestal korte straffen uit. Ik zag ze na maanden vrijheid vaak weer terug bij de gitaarles. Dan lispelden ze “Hé man, ken je me nog?” of iets dergelijks. Geen spoor van gêne. Voor deze mannen had de gevangenisstraf geen enkele zin. Hij was ritueel geworden, een jaarlijkse routine.
Met een van de gedetineerden, een Engelsman, had ik langer contact. Hij had een vriendelijk vollemaansgezicht. Zijn rossige haar ging schuil onder een petje en hij droeg een snor die langs zijn mondhoeken omlaag liep tot zijn kin. Het leek me een zachtaardige man. Hij hield zich wat op de achtergrond en deed zijn best om de gitaarakkoorden onder de knie te krijgen. Ik probeerde zijn vertrouwen te winnen en toen dat na een paar weken lukte vertelde hij me dat hij in afwachting was van zijn proces en dat het er niet goed uitzag. Hij was huurmoordenaar van beroep, vertrouwde hij mij met zachte stem toe.
Behalve de wekelijkse routine werden er af en toe grotere avonden georganiseerd waarop de gedetineerden van alle zes de torens werden vermaakt door artiesten. Zo heb ik een keer een optreden van The Dutch geregeld. Ik herinner me vooral hoeveel er mis ging op weg naar de zaal. We liepen onder begeleiding door de kale ruimte onder de centrale gang. Aangekomen bij de ingang van de zaal wachtten we tot de deur werd ontgrendeld. Dat lukte niet. Keer op keer hoorden we een stem door de portofoon van de bewaarder bezweren: “De 38B onder de Kalverstraat is NU open!” Maar dat bleek dan steeds opnieuw een loze belofte.
(Criminologisch weetje: gedetineerden schijnen een voorkeur te hebben voor celdeuren die met ouderwetse sleutels opengaan. Centrale deurvergrendeling draagt bij aan het gevoel van beklemming, letterlijk. Als daar iets mee misgaat, breekt de paniek los. Wie weet hoe lang het duurt voor de electronica het weer doet.)
Graag had ik een smakelijk verslag geschreven van het concert dat The Dutch in de bajes gaf met de allure van Johnny Cash in de San Quentin gevangenis: “Bijlmerbajes, I hate every inch of you!” Maar de waarheid is dat ik me van dat concert niet meer herinner dan dat er een jongen naar me toekwam die in onvervalst Iers vroeg of ik U2 kende, uit Dublin. Ja, die kende ik wel, dat was dat bandje van I Will Follow. That’s them, knikte hij. Hij was hun roadie geweest. But you guys are far better, y’know. Hij had ook al geen tanden meer.
Na twee jaar besloot ik ermee te stoppen. Ik herinnerde mij dat mijn voorganger bij zijn afscheid koekjes had uitgedeeld waar, tot grote teleurstelling van het klasje, geen marihuana in zat. In de Melkweg kocht ik een paar gram rode Libanon waarmee ik op de middag voor de laatste les een volwassen spacecake bakte. Toen de zoetige geur van cannabis in alle kieren van mijn etage was doorgedrongen, kwam een van mijn studievrienden langs. Verlekkerd keek hij naar de spacecake die op het aanrecht stond uit te wasemen. “Zullen we…?” Voor ik het wist had ik twee dikke plakken afgesneden die bij de thee naar binnen werden gewerkt. Die avond liep ik met mijn gitaar en twee plastic zakken gevuld met spacecake langs de bewakingsloge. Ik groette de bewaarders joviaal en wees op de zakken. “Cake gebakken! Het is mijn laatste keer!” Glimlachend openden ze de deur naar de Kalverstraat, de centrale gang van de gevangenis.
De sfeer was opperbest, de avond van mijn afscheid. De cake ging op, en ook ik nam voor de gezelligheid nog een dun plakje. Ik merkte toch nog niets van de versnapering van die middag. Zo schijnt dat te gaan met spacecake. Toen ik terug naar huis fietste drong de THC als een donderslag bij heldere hemel mijn hersenen binnen. Achtereenvolgens miste ik op een haar na een boom, een lantarenpaal en de Weespertrekvaart. Het is een wonder dat mijn gitaar de rit overleefde. De volgende dag raasde het spul nog door mijn synapsen. Toevallig moest ik die woensdag werken bij een literaire uitgeverij. Het hoofd van de administratie, Corrie, had snel in de gaten dat ik niet helemaal in orde was en dat ze mij de verkoopcijfers maar beter niet kon toevertrouwen. Toch liet ze mij een paar uur trippen in de baas zijn tijd. Geweldige vrouw.
30 december 2015
Maar nooit meer meegekregen wat de gedetineerden achteraf van de cake vonden? Want dat lijkt me nou interessant.
Ja, vanwege de vertraagde werking van het spul heb ik daar niets meer van meegekregen. Zeker is dat de cake geen Attica-achtige gevangenisopstand heeft veroorzaakt. Mijn opvolger als gitaarleraar was… Bert (die over onvermoed gitaartalent beschikt), en van hem heb ik een week later niets gehoord over hardnekkige lachkiks en gebrek aan concentratie bij zijn klasje. Laten we het erop houden dat op zijn minst de tafeltennis routine de volgende dag danig werd verstoord door de vrolijke nawerking van mijn baksel.