Vlak voor kerst belde een goede vriendin. Zij vertelde dat zij Engeland is gesloten van Rob van Essen las. In die roman uit 2004 draait het om de hoofdpersoon Thomas, die eind jaren negentig terloopse gesprekjes voert met een postbode. Het zijn filosofische terzijdes over hun beider belevenissen in de tachtiger jaren. Hou je vast, nu komt het. Aangeland op pagina 96 slaakte ze een gil (die verzin ik erbij). Hoofdstuk 37 gaat namelijk over The Dutch.
De postbode herinnert zich concerten tijdens demonstraties en manifestaties op het Rokin en in het Sarphatipark. Sympathieke groep was dat. Met liedjes die klassiekers hadden kunnen worden. Maar ze zijn, na een laatste oprisping onder de naam Siobhan, van de aardbodem verdwenen. Zelfs in de waar-zijn-ze-gebleven programma’s duikt The Dutch nooit meer op.
Ondanks fraaie details had de postbode niet álles meer helemaal scherp: hij dacht dat ik Working In Los Alamos tijdens de optredens aan Anne Frank opdroeg. En dat we in het refrein van dat nummer “wij zijn zo klein” zongen, in het Engels en het Frans. Bijna goed. Het was Nous Sommes Très Petits dat ik altijd opdroeg aan Anne Frank. Zo gaat dat met het geheugen. Ik vroeg me af of het de postbode of zijn schepper was die de liedjes zoveel jaren later verwarde.
Ik schreef een mail aan Rob van Essen waarin ik mijzelf voorstelde als de zanger van The Dutch en waarin ik vertelde hoe ontzettend leuk wij het vonden om onszelf tegen te komen in zijn roman. Dat The Dutch weer bij elkaar was en dat we druk waren met het opnemen van een nieuwe plaat. En ik verzekerde hem dat wij de waar-zijn-ze-gebleven programma’s zouden mijden als de pest.
Een paar dagen later kwam zijn antwoord. Net als ik was hij blij verrast. “Wanneer je als schrijver aan de werkelijkheid ontleende elementen in je boeken verwerkt, hoop je stiekem toch dat die elementen dat ooit ter ore zal komen, en ben je benieuwd wat ze er van zullen vinden. En nu hoor ik van je.”
Rob moest bekennen dat zijn postbode waarschijnlijk slechts de vertolker van zijn eigen herinnering was geweest: hij had zelf de twee liedjes door elkaar gehaald. Bij het lezen van mijn mailtje herinnerde hij het zich weer.
Ik heb Engeland is gesloten net uit. Het is een mooi verhaal over drie Amsterdamse jongens die elkaar in de tachtiger jaren leren kennen. Ze werken in een jeugdherberg, krijgen vriendinnetjes, hebben liefdesverdriet. Het leven overkomt hen. In 1999 ontmoeten zij elkaar weer vaker. Ze winden zich dan op over de bangmakerij over de millenniumbug en maken zich op voor oudejaar. Dat jaar komt de postbode geregeld bij hoofdpersoon Thomas aanwippen om een praatje te maken. Over The unbearable lightness of being, over Anne Frank, en waarom Nederlanders haar naam zo weinig noemen. Over van alles en nog wat. En, in hoofdstuk 37, over The Dutch. Ik was voorbereid, anders had ik een gil geslaakt.
Rob van Essen is ook een blogger. Hij schreef een prachtige blog over onze mailwisseling. Het is voor hem, en trouwens ook voor mij en de andere bandleden, een klein kerstverhaal: “Mooi, dit. Een spanningsboogje dat zich elf jaar later afhecht, volkomen onverwacht, het bezorgde me een opgewekt gevoel van tevredenheid, alsof de wereld ergens in een heel klein hoekje opeens toch weer een beetje klópt.”
Dat gevoel had ik ook, vlak voor kerst. Het past ook wel een beetje bij die dagen. Wat dat betreft was de ontdekking van dit hoofdstukje in Engeland is gesloten een soort serendipiteit: goed getimed toeval.
13 januari 2016