Tableau de la troupe in Sinkkasten, Frankfurt, 1976
Special Thanx was een symfonische jazzrock groep. De tijdgeest van midden jaren zeventig dicteerde instrumentale nummers, liefst in zevenachtste maat, met lang uitgesponnen solo’s en tempowisselingen op onverwachte momenten. De term “progrock” was nog niet gemunt, maar toepasselijk geweest: we vonden onszelf enorm progressief. Getooid met lange sjaals, porkpie-hats en truien traden wij om de week op in de Last Waterhole. Ons mediabeleid was ook progressief. Nooit zouden wij playbacken voor programma’s als Toppop en Nederland Muziekland, nooit zouden wij ons laten interviewen door de Telegraaf, al hing Jip Golsteijn himself aan de lijn. Niet dat de media belangstelling had voor Special Thanx, maar voor het geval dat, was het beleid helder. Tegen de tijd dat de dubbele live elpee die wij in gedachten hadden zou verschijnen, zou dat goed van pas komen.
Behalve de leden van de latere Dutch zaten er nog twee muzikanten in de band. Frans Heessels speelde gitaar en Huba de Graaff, die toen nog Huberte heette, viool.
Special Thanx zou de wereld veroveren, daarover bestond geen greintje twijfel. Manager Dirk deelde die ambitie en regelde op zeker moment een toernee door Duitsland. Drie optredens zouden het worden, in drie verschillende steden in de deelstaat Hessen: Frankfurt, Offenbach en Darmstadt. Wat ons betreft hadden het er meer mogen zijn, maar drie optredens waren genoeg om van een toernee te spreken.
Dirk ging vast vooruit met een gehuurde Ford Transit van de firma Sloothaak. Daarin zat een kolossaal PA systeem vastgesjord dat we tweedehands hadden gekocht van Vitesse. Een dag later volgden drie of vier oranje en gele Opel Ascona’s en Records waarin naast de band een gezelschap vriendinnen en vrienden meereed, het grote avontuur tegemoet. De grenzen waren nog dicht, Schengen was nog ver weg. Iedere auto werd binnenstebuiten gekeerd door de Duitse douaniers. Met Duitse Gründlichkeit werden onze paspoorten langdurig vergeleken met de foto’s van tweede generatie voortvluchtige RAF terroristen, waarmee de ramen van het grenskantoor waren behangen. Tegen de tijd dat de Amstelveense colonne door mocht reden we plankgas naar Frankfurt om op tijd in Sinkkasten te zijn voor ons eerste optreden.
Het werd een zegetocht. Het punkvirus, dat zich twee jaar eerder over Engeland en vervolgens Nederland had verspreid, had Duitsland kennelijk nog niet bereikt. Symfonische rock was er de mainstream en het publiek vond de progressieve sound van Special Thanx supertoll. Dat we het hier helemaal hadden gemaakt was nog niet alles: op de tweede avond, in Die Fabrik in Offenbach, werd bandleider Frans aangesproken door een Amerikaanse militair die riep “You’re absolutely fantastic, I will take you to LA!”
En zo keerde de karavaan na drie dagen terug. LA moest nog even wachten, want Dirk had voor de volgende dag een “homecoming” optreden geregeld in Club Bellamy in de Amsterdamse Bellamystraat. Daar zouden wij onze gloednieuwe internationale status vieren met ons thuispubliek, dat ongetwijfeld in grote getale zou opkomen.
Club Bellamy bevond zich op de eerste verdieping van een 19e eeuws pandje in de Kinkerbuurt. De voordeur, het portaal en het trapgat waren beklad met swastika’s en andere vervaarlijk uitziende runentekens. Toen wij de loodzware PA kasten de trap op hadden gezeuld, het geluid hadden gecheckt en de Chinees in de Ten Catestraat hadden vereerd met een bezoek, werden wij bij terugkomst in het zaaltje begroet door de ruggen van vier bezoekers. Er was die avond Europacup voetbal. Achter de bar stond de tv aan op de voorbeschouwing. De vier stamgasten hadden meer aandacht voor Ajax dan voor de progressieve klanken van Special Thanx, dat net terug was gekomen van een succesvolle Duitse toernee. Na afloop rekende de zuur kijkende welzijnswerker annex barman af met Dirk. In de envelop zaten tien briefjes van vijfentwintig. Club Bellamy was er die avond zwaar bij ingeschoten. En als ik het me goed herinner verloor Ajax.
2 oktober 2015
Hmnyeah, typical.